Onderstaande informatie is afkomstig van openbare internationale bronnen.
Vitamines en Mineralen
Vitamines, mineralen en spoorelementen hebben meer overeenkomsten dan verschillen. In het lichaam zijn allen onmisbaar bij veel processen. Scheikundig is er wel een verschil, vitamines zijn organische stoffen (koolstofverbindingen), afkomstig uit de levende natuur. Mineralen en spoorelementen zijn anorganische stoffen (zouten) en afkomstig uit de dode natuur.
Mineralen en spoorelementen zijn net als vitamines, stoffen die het lichaam niet zelf kan aanmaken. Ze zijn echter enorm belangrijk voor het goed functioneren van het lichaam, omdat ze gebruikt worden bij de aanmaak van hormonen, enzymen en neurotransmitters. Het verschil tussen mineralen en spoorelementen is de hoeveelheid dat een lichaam nodig heeft. Van mineralen is meer nodig dan van spoorelementen.
Hoewel we als levend organisme alle vitamines (13) en mineralen (84) nodig hebben, voert het te ver om deze hier allemaal te benoemen. Onderstaand dus een overzicht van de meest belangrijke. Weet, dat op dit moment, nog steeds niet bekend is welk mineraal exact bij welk proces in het lichaam betrokken is. Er vindt hier tot op de dag van vandaag nog steeds onderzoek naar plaats.
Calcium
Calcium is het meest voorkomende mineraal in het menselijk lichaam.
Er bevindt zich 1000 tot 1500 gram ervan in de botten. Het gezegde dat iemand zwaar is omdat hij zware botten heeft wordt hiermee weerlegd. Het is eerder zo dat iemand die breder gebouwd is, meestal meer vlees aan zijn botten heeft.
Calcium werkt samen met Fosfor voor de opbouw van gezonde botten en tanden. De verhouding van Calcium t.o.v. Fosfor dient 2 tot 1 te zijn voor een goede samenwerking van beide mineralen. Calcium is samen met Magnesium goed voor de kwaliteit van het bloedvaten stelsel. Ook helpt Calcium het zenuwstelsel vooral wanneer impulsen doorgegeven moeten worden.
Voor de opname van Calcium moet er wel de beschikking zijn over vitamine D. Als er een tekort is aan vitamine D zal dat ook leiden tot brozere botten en andere kwalen.
Chloor
Chloor is noodzakelijk bij de aanmaak van maagzuur en speelt dus een rol bij de spijsvertering, met name van eiwitten. Daarnaast is chloor ook van belang voor de vochtbalans en de zuurbase balans, samen met natrium, van het lichaam.
Choline (geen mineraal, maar een ammoniakzout)
Choline controleert de vorming van cholesterol en zorgt ervoor dat het zich niet afzet tegen de wanden van bloedvaten en andere organen.
Het is een van de weinige organische stoffen die in staat is de bloed-hersenbarrière te passeren. Het zorgt er ook voor dat een stof aangemaakt kan worden die ervoor zorgt dat zenuwprikkels naar de hersenen overgebracht kunnen worden. Choline kan daarom behulpzaam zijn bij mensen die geheugenproblemen hebben op latere leeftijd. Ook helpt het de lever om gifstoffen en dergelijke af te breken. Choline helpt samen met Inositol om leververvetting te voorkomen.
Chroom
Belangrijk voor de regulering van de bloedsuiker‐ en cholesterolspiegel.
Fosfor
Fosfor helpt bij de opbouw en onderhoud van een gezond skelet; nodig voor het vrijmaken van energie in cellen d.m.v. de omzetting van ATP (adenosinetriphosphaat) in ADP (adenosinediphosphaat). Het bevindt zich dan ook in elke cel van het menselijk lichaam.
Vitamine D en Calcium zijn essentieel voor een goede werking van Fosfor. De verhouding tussen Calcium en Fosfor moet voor een goede balans 2 staat tot 1 zijn. 2 delen Calcium tegenover 1 deel Fosfor. Aangezien fosfor de hoofdrol speelt bij de energieleverantie wordt het bij ontelbare functies gebruikt.
Het dient ook voor een goede opbouw van tanden en botten. Niacine kan niet goed worden opgenomen zonder Fosfor, Fosfor speelt ook een rol in het overbrengen van zenuwsignalen.
IJzer
IJzer is nodig voor de aanmaak van bloed. Daarnaast hebben ook sommige enzymen ijzer nodig. Ook hemoglobine, de rode kleurstof in het bloed, heeft ijzer nodig om aangemaakt te kunnen worden. Hemoglobine is belangrijk, omdat het zorgt voor het transport van zuurstof door het lichaam. Tenslotte is ijzer ook noodzakelijk bij de vorming van myoglobine. Myoglobine is een onderdeel van de spieren, bindt ook zuurstof die op haar beurt kan worden gebruikt bij spieractiviteit. Voldoende myoglobine in spierweefsel voorkomt vorming van melkzuur en daarmee spierpijn.
IJzer komt in de voeding voor in 2 vormen. Heem-ijzer treffen we vooral aan in vlees en vis en wordt goed door het lichaam opgenomen. Niet-heem-ijzer dat aanwezig is in groenten, fruit, noten/zaden, graanproducten en aardappelen wordt in het algemeen minder efficiënt opgenomen. Plantaardige voedingsmiddelen bevatten bovendien vaak oxalaten, fytaten en polyfenolen. Deze natuurlijke stoffen gaan in de darm een verbinding aan met ijzer waardoor het ijzer niet meer kan worden opgenomen en het lichaam als dusdanig weer verlaat. Voldoende vitamine C bevorderd de opname van ijzer.
Jodium
Jodium is nodig voor de vorming van schildklierhormonen, welke belangrijk zijn voor de groei en de stofwisseling. Jodium kan van nature voorkomen in zeewater, aarde en drinkwater. Op deze manier komt Jodium dan ook in voedsel als zeevis en groenten terecht. De geadviseerde dagelijkse hoeveelheid in Nederland is vastgesteld op 130 mcg. per dag.
Kalium
Kalium (potassium) regelt samen met Natrium de vochtbalans in het lichaam. Kalium heeft een functie in de cel en Natrium buiten de cel. Ook helpt het voor een geregeld hartritme. Zenuw- en spierfuncties fungeren niet goed wanneer de balans tussen Natrium en Kalium verstoord is. Iemand die lijdt aan hypoglycemie kan een te kort hebben aan Kalium.
Koffie, alcohol, suiker en plasmiddelen zijn vijanden van Kalium. Als je bijvoorbeeld veel koffie drinkt kan de vermoeidheid juist komen door een tekort aan Kalium. De koffie geeft je een oppepper, maar de innerlijke vermoeidheid komt zo weer terug.
Koper
Koper zorgt ervoor dat ijzer wordt vastgelegd in hemoglobine. Koper speelt ook een rol bij de vorming van bot en bindweefsel en is van belang voor het goed functioneren van het afweersysteem. Daarnaast is dit mineraal betrokken bij de pigmentvorming in de huid en het haar.
Magnesium
Magnesium is belangrijk voor de verwerking van Calcium en vitamine C, maar ook dat van Fosfor, Natrium en Kalium. Het is van belang voor een goede zenuwwerking en spierfunctie. Het helpt ook bij het omzetten van glucose tot energie. Ook geeft Magnesium een rustig gevoel en wordt daarom een antistress mineraal genoemd.
Magnesium kan je helpen overgewicht door een teveel aan vet te bestrijden. Eventueel kan het ook helpen depressies te verlichten, je bloedvatenstelsel gezond te houden en kan het helpen bij het voorkomen van hartaanvallen.
Mangaan
Mangaan is van belang bij vele processen in de stofwisseling. Het helpt het zenuwstelsel normaal functioneren en zorgt ervoor dat de schildklier het prohormoon thyroxine kan produceren. Mangaan speelt een belangrijke rol in de productie van geslachtshormonen. Daarnaast werkt mangaan als antioxidant en voorkomt het oxydatieve stress die kan leiden tot kanker en hart- en vaatziekten. Voor mensen met diabetes(klachten), artritis of PMS is het verstandig om regelmatig mangaanrijke voeding tot zich te nemen.
Molybdeen
Molybdeen is betrokken is bij de vorming van verschillende enzymen die noodzakelijk zijn voor de opbouw eb afbraak van eiwitten. Ook speelt molybdeen een rol bij de normale groei en ontwikkeling, en kan het bloedarmoede, tandbederf en impotentie voorkomen.
Natrium
Natrium en Kalium werden tegelijkertijd ontdekt, en essentieel bevonden voor een normale groei. Wanneer je veel Natrium (zout) gebruikt in je dieet, dan heb je grote kans op een tekort aan Kalium. Ook kan een ruim gebruik van Natrium leiden tot een hoge bloeddruk. Natrium zorgt er onder andere voor dat andere mineralen oplosbaar zijn in het bloed, waardoor die weer beter functioneren.
Selenium
Selenium (seleen) is een krachtige antioxidant welke in staat is om de beschadiging door vrije radicalen te beperken. Daarmee biedt het bescherming aan het kwetsbare DNA in de cel, door beschadiging veroorzaakt door zware metalen te voorkomen, en kan daardoor celwoekering voorkomen worden. Selenium is ook van belang voor een goede weerstand, voor de ontwikkeling van de zaadcellen en voor gezond haar. Een tekort aan selenium kan leiden tot een verstoring van de werking van de hartspier.
Silicium
Silicium (kiezelzuur) speelt een rol bij de bindweefsel- en botvorming. Het werkt als onderdeel van een enzym dat de vorming van botcomponenten, bindweefsel en de hiervan afgeleide weefsels (kraakbeen, pezen, huid, grote bloedvaten, lever, longen en nieren) mogelijk maakt. Ook voor het immuunsysteem is silicium onontbeerlijk.
Naarmate men ouder wordt daalt het gehalte aan silicium in het lichaam. Dan gaat ook botontkalking optreden. Aangetoond is dat extra inname van silicium botontkalking kan vertragen.
Zink
Zink is nodig bij de opbouw van eiwitten en daardoor belangrijk voor de groei en vernieuwing van onze weefsels. Voorts speelt Zink een rol bij de opbouw en afbraak van koolhydraten. Zink is een onderdeel van het hormoon insuline en het zorgt er voor dat ons immuunsysteem goed werkt. Bij een infectie zorgt Zink dat de immuunreactie van het lichaam gecontroleerd blijft en niet uit de hand loopt. Als het lichaam op het moment van een infectie niet genoeg Zink voorhanden heeft is de kans groot dat de infectie uitmondt in een flinke ontsteking. Dat Zink een belangrijk mineraal is blijkt wel uit het feit dat Zink betrokken is bij minstens 80 enzymsystemen in het lichaam.
Zwavel
Zwavel komt voor in alle eiwitten. Het stabiliseert de eiwitstructuur.
Zwavel is een essentieel mineraal dat het lichaam vele fundamentele bouwstenen levert. Het is belangrijk voor een gezonde huid, haren, nagels, kraakbeen, de energievoorziening van iedere lichaamscel en helpt bij de vertering en absorptie van vet om galzuren te maken. Daarnaast is zwavel een onderdeel van insuline en speelt dus een rol in de regulatie van de bloedsuikerspiegel.
Vitamine A (Retinol)
Essentieel voor groei, celontwikkeling, gezichtsvermogen en immuunstelsel. De lichtgevoelige cellen in het netvlies bevatten gezichtspurper, een kleurstof die is samengesteld uit een eiwit en uit vitamine A. Onder de invloed van licht valt deze stof uiteen en ontstaat er een elektrische stroom, die door de gezichtszenuw naar de hersenen gevoerd wordt. Omdat dit proces voortdurend plaatsvindt, is het noodzakelijk dat de voorraad eiwitten en vitamine A wordt aangevuld.
Ook is vitamine A onontbeerlijk voor de normale ontwikkeling en het gezond houden van de huid, voor de werking van de huid en de slijmvliezen, en voor de groei van het lichaam zoals tanden, botten, haar en tandvlees. Zo speelt vitamine A bijvoorbeeld een belangrijke rol bij de regeneratie van cellen. Zwangere vrouwen die een vitamine A‐gebrek hebben maken meer kans op het krijgen van een baby die te licht is.
Ook is vitamine A bevorderlijk voor een normale voortplanting. Een gebrek aan vitamine A kan leiden tot het degeneren van de zaadballen en eierstokken en of het weefsel waaruit de geslachtsorganen bestaan. Vitamine A is een vetoplosbare vitamine en als zodanig komt het alleen voor in voedsel van dierlijke oorsprong (vlees, eieren, lever etc.).
Een andere vorm, provitamine A (ook wel Beta-Caroteen genoemd), vindt men zowel in plantaardig voedsel alsook in dierlijk voedsel.
Vitamine B1 (Thiamine)
Vitamine B1 wordt gebruikt bij de omzetting van koolhydraten en vetten in energie. Tevens heeft het een stimulerend effect op ons zenuwstelsel, het is namelijk belangrijk voor de stofwisseling van de grote hersenen, de centrale zenuwknopen en de hartspier. Ook bevordert het de groei en helpt het bij de spijsvertering (vooral van koolhydraten). Vitamine B1 helpt tegen lucht‐ en zeeziekte, gordelroos en verlicht het de pijn na een eventuele tandarts- behandeling. Vitamine B1 zou ook kunnen helpen tegen muggenbeten, omdat een zwavelatoom dat in vitamine B1 zit, een geur afgeeft waar muggen niet van houden.
Vitamine B1 is zoals alle vitamines uit de B groep wateroplosbaar en komt van nature voor in het vlies van graankorrels. Vitamine B1 wordt niet in het lichaam opgeslagen en enige overvloed ervan wordt uitgescheiden. Dagelijkse inname door middel van bij voorkeur voedsel is daarom ook nodig.
Vitamine B1 kan niet tegen veel dingen. Het kan niet tegen hitte, lucht en water. Dus groenten waar vitamine B1 in voorkomt zo kort mogelijk koken en zo vers mogelijk eten. Een tekort aan vitamine B1 leidt tot BeriBeri.
Vitamine B2 (Riboflavine)
In elke cel in het lichaam zit wel vitamine B2. Vitamine B2 zorgt mede voor het vervoer van zuurstof en in die zin is het heel belangrijk voor het omzetten van vetten, eiwitten en koolhydraten in energie.
Vitamine B3 (Niacine)
In het lichaam zorgt niacine ervoor dat water kan worden afgescheiden en wanneer hogere doses worden ingenomen voor de suiker- en vetstofwisseling. Omdat het helpt bij een goede vertering van voedsel zorgt het er ook voor dat er meer energie is. Het lichaam kan zelf Niacine aanmaken uit tryptofaan. Vitamine B3 is nodig voor de energieproductie in cellen en voor de vorming van neurotransmitters.
Vitamine B5 (Panthoteenzuur)
Voor de huid is vitamine B5 erg belangrijk en werkt daarom uitwendig aangebracht zeer goed. Het wordt daarom veel in zalf verwerkt en kan verlichting geven bij schaaf‐ en brandwonden of wanneer je verbrand bent door de zon. Deze vitamine wordt in het lichaam zelf aangemaakt en tekorten zijn daardoor ook onwaarschijnlijk.
Vitamine B6 (Pyrodoxyne)
Wanneer er onvoldoende vitamine B6 in het lichaam aanwezig is kunnen het hart, de hersenen en de lever niet goed functioneren. Ook helpt de stof bij het overbrengen van zenuwimpulsen. Het kan verschillende zenuwziekten voorkomen evenals huidaandoeningen en het kan ochtendmisselijkheid verlichten. Zonder vitamine B6 kan vitamine B12 niet goed worden opgenomen. Ook is het belangrijk voor de productie van zoutzuur. Vitamine B6 helpt bij de vrijmaking van energie uit eiwitten.
Vitamine B8 (Biotine)
Nodig voor de omzetting van voedsel in energie en de synthese van cholesterol en vet. Hoewel Biotine ook wel vitamine H wordt genoemd, hoort deze stof toch tot de B‐familie. Het is een wateroplosbare vitamine. Biotine kan in het lichaam worden omgezet in het coënzym biocytin. Biotine helpt bij het vrijmaken van energie uit de voeding en bij de vorming van antilichamen (immuunsysteem).
Deze vitamine is ook verantwoordelijk voor een goede conditie van de huid en de haren. Een gebrek aan deze vitamine komt wel eens bij baby's voor. Dit is dan herkenbaar aan een ontstoken en schilferige huid.
Vitamine B11 (Foliumzuur)
Foliumzuur is nodig voor de celdeling en de vorming van DNA, RNA en eiwitten in het lichaam.
Vitamine B12 (Cobalamine)
Essentieel voor de vorming van DNA en RNA en de celdeling. Vitamine B12 of Cobalamine zorgt samen met de vitamines B6 en B11 voor de opname van ijzer door het lichaam en het is betrokken bij de vorming van rode bloedcellen. Een tekort aan deze vitamine kan lijden tot bloedarmoede. Deze drie vitamines zorgen ook voor een goede werking van het zenuwstelsel en zijn betrokken bij het aminozuur metabolisme.
Vitamine C (Ascorbinezuur)
Vitamine C is een in water oplosbare vitamine en nodig voor de groei en reparatie van weefsels in alle delen van het lichaam. Vitamine C is één van vele anti-oxidanten en kan enige schade blokkeren die door vrije radicalen wordt veroorzaakt, welke tot de ontwikkeling van diverse gezondheidsproblemen kunnen bijdragen. Het is tevens noodzakelijk om collageen te vormen, een belangrijk proteïne dat wordt gebruikt om huid te maken, litteken weefsel, pezen, ligamenten, en bloedvaten. Vitamine C is essentieel voor het helen van wonden, de reparatie en het onderhoud van kraakbeen, beenderen, en tanden.
Het lichaam maakt uit zichzelf geen vitamine C aan, noch slaat het vitamine C op. Daarom is het belangrijk om een overvloed aan vitamine C uit het dagelijkse dieet te halen. De grote hoeveelheden vitamine C worden gebruikt door het lichaam tijdens elk soort helend proces, of het nu van een besmetting is, ziekte, verwonding, of chirurgie. In deze gevallen is extra vitamine C vereist.
Vitamine C is ook belangrijk als middel tegen oxidatie. Deze oxidatieve schade, veroorzaakt door vrije radicalen, beïnvloedt het vermogen tot normaal functioneren van de cel, en zou een rol spelen in veel verschillende gezondheids- aspecten, met inbegrip van het verouderingsproces, kanker, en hartkwalen.
Vitamine C bevordert een gezond immuunsysteem en kan helpen om een dip in immuun- functie, te verminderen. Een deficiëntie (tekort) kan bestaan, zoals kan voorkomen bij iemand die gewicht probeert te verliezen door het volgen van een laag‐calorieën (Low-carb) dieet, of een ongezond eetpatroon heeft.
Traditioneel wordt vitamine C gebruikt om het risico van "een kou te vatten" te verminderen. Sinds 1971, zijn 21 studies uitgevoerd om vast te stellen of vitamine C de verkoudheid beïnvloedt. In elk van de 21 studies, verminderde vitamine C de duur van de episoden en de ernst van de symptomen van de verkoudheid met een gemiddelde van 23%.
Vitamine C wordt niet opgeslagen in het lichaam, dus moet het worden aangevoerd aangezien het verbruikt wordt.
Extra vitamine C biedt vele voordelen, met inbegrip van minder verkoudheden (en een kortere duur van symptomen), een vermindering van spierschade en pijn, een sneller herstel na een intensieve training.
Tenslotte is het belangrijk om te beseffen dat vitamine C een wateroplosbare vitamine is, maar zijn werking heeft 1 ìn de cel. Iedere cel van ons lichaam is omringd door een celmembraam dat bestaat uit vet. En water en vet stoten elkaar af, wat de opname op celniveau aanzienlijk beperkt. (Meer over vitamine C vindt je hier)
Vitamine D (Calciferol)
Vitamine D wordt door het zonlicht in het lichaam omgezet van de grondstof provitamine of vitamine D2. Daar verandert het door inwerking van ultraviolette straling in vitamine D3 beter bekend als vitamine D. Voorheen wist men dat het een stof was die veel in levertraan voor kwam, maar hoe het precies werkte was onbekend. Wel dat voldoende inname ervan Rachitis (een botziekte) kon worden voorkomen, wanneer kinderen te weinig aan zonlicht waren blootgesteld. Botten kunnen dan vervormen denk maar aan O‐benen en X‐benen.
Bij volwassenen kan een tekort aan vitamine D leiden tot botontkalking, spierzwakte en het verval van tanden en kiezen. Vitamine D reguleert de Calciumstofwisseling, zorgt ervoor dat Calcium en Fosfor in het lichaam kunnen worden opgenomen. Daardoor kan het skeletstelsel zijn natuurlijk nodige ingrediënten krijgen.
Teveel vitamine D (als gevolg van suppletie) kan ervoor zorgen dat er zich op ongewenste plaatsen kalk gaat afzetten, zoals in spieren (incl. de hartspier), longen en nieren. Wanneer nieren niet goed of niet meer functioneren, kan dat tot de dood leiden. Een lichte overdosering vitamine D kan al lijden tot een verhoogde kalkspiegel in het bloed.
Vitamine E (Tocoferol)
Vitamine E of Tocoferol is een in vet oplosbare vitamine. Het heeft een preventieve werking op veroudering en welvaartsziekten. Het is evenals vitamine C een sterke antioxidant (het maakt vrije radicalen onschadelijk). Boven het veertigste levensjaar neemt de natuurlijke weerstand tegen vrije radicalen geleidelijk af.
Tocoferol is ook noodzakelijk voor de vorming van rode bloedcellen en de opbouw, herstel en instandhouding van spier‐ en andere weefsels. Ook beschermt het meervoudige onverzadigde vetzuren die een essentiële bouwstof voor het lichaam zijn.
Vitamine K (Fytonadion)
Vitamine K is een in vetoplosbare vitamine. Deze vitamine zit van nature in plantaardig voedsel (groene bladeren) als vitamine K1 (fyllochinon). In de darmen wordt het ook gemaakt door onze darmbacteriën als vitamine K2 (menaquinone). Synthetische vitamine K wordt vitamine K3 (menadione) genoemd, ons lichaam zet deze vitamine om in actief vitamine K.
Vitamine K is onmisbaar bij de vorming van verschillende bloedstollings-componenten, en dus ook voor de bloedstolling. Tot ongeveer
3 maanden na de geboorte van een baby is het noodzakelijk dat deze vitamine extra in de voeding voorkomt, omdat er dan nog onvoldoende darmbacteriën in de darm zijn. Tegenwoordig wordt deze vitamine aan zuigelingenvoeding toegevoegd om hersenbloedingen te voorkomen.